Waarom een Stichting de Oosterschelde?

Nieuws

Klik hier voor het laatste nieuws.

Contact

Stichting De Oosterschelde
Korte Groendal 16
4301 CJ Zierikzee

Kvk nr. 20161223

Steun ons

Uw bijdrage kunt u storten ten name van Gijsbert Jongeleen onder vermelding van 'donatie'.

Voor donaties buiten Nederland gebruikt u onderstaand nummer en adres:

IBAN: NL59RABO0375206051

BIC: RABONL2U

English summary

Duurzaamheid?

 

Géén hoogovenslakken in de Oosterschelde!!

Biodiversiteit?

Géén lapmiddelen, maar stucturele oplossingen!

Plompetoren Koudekerke 
 Herinnering aan actie Zeelandbrug 23 augustus 2009Herinnering aan de actie Zeelandbrug 23 augustus 2009 

De Oosterschelde is een weidse watervlakte, die bij een stevige storm herinneringen bovenhaalt aan de watersnoodramp van 1953. Op watersporters, (sport)vissers, natuurliefhebbers en duikers heeft de Oosterschelde een enorme aantrekkingskracht, want zowel boven als onder de waterspiegel valt veel te beleven. Prachtige vergezichten met droogvallende platen, inlagen en bloemdijken wisselen elkaar af. Onder water biedt de Oosterschelde een kleurige wereld, waaronder de weelderig begroeide dijkhellingen, de hangende tuinen van de mosselhangcultuur en de bijzondere onderwaterdieren, zoals zeepaardjes en zeekatten.
Helaas heeft niet iedereen oog voor deze kwaliteiten en ziet men het water als een natuurlijke vijand of enkel als een bron van inkomsten. Autoriteiten missen kennis van de onderwaterwereld en daardoor ontbreekt het hen aan een duidelijke visie op bescherming en herstel van deze Zeeuwse prachtwereld.
Voor diegenen die de Oosterschelde in hun hart gesloten hebben blijft duidelijk dat dit unieke natuurgebied méér bescherming verdient. Uit naam van watersporters, (sport)vissers, natuurliefhebbers en duikers werd Stichting de Oosterschelde in 2009 als een ‘blauwe club’ opgericht. De stichting erkent boven alles het belang van veilige dijken, maar pleit voor een duurzaam gebruik van de Oosterschelde, nu en in de toekomst!
 

Aanleiding oprichting stichting

In het najaar van 2008 werden Joop Stalenburg (Sepiaproject) en Freek Titselaar door Rijkswaterstaat op de hoogte gebracht van de werkzaamheden die o.a. bij de Zeelandbrug zouden gaan plaatsvinden. Binnen het kader van de vooroeververdediging zou het onderwaterlandschap langs veel Zeeuwse dijken een volledige gedaantewisseling ondergaan. Dit zou grote gevolgen hebben voor het onderwaterlandschap, de biodiversiteit en de kwaliteit van de duik- en vislocaties. Op uitnodiging van Rijkswaterstaat hebben Joop Stalenburg en Freek Titselaar vervolgens deelgenomen aan de Projectwerkgroep Vooroeververdediging, waaraan o.a. de Nederlandse Onderwatersportbond, de Zeeuwse Milieufederatie en het Nationaal Park Oosterschelde deelnamen. Tijdens opeenvolgende bijeenkomsten van de projectwerkgroep werden de deelnemers door Rijkswaterstaat geïnformeerd over de geplande werkzaamheden. Gaandeweg werd duidelijk dat er onder water erg veel zou gaan veranderen en dat er een concreet plan op tafel moest komen om de onderwaternatuur te herstellen nadat de vooroevers zouden zijn aangepakt door de rijksdienst. Dit herstelplan bleek nauwelijks te bestaan. Rijkswaterstaat was vooral bezig met veiligheid en veel minder met natuur. En er was meer: tot verbazing van de deelnemers bleken fosfor- en staalslakken een grote rol van betekenis te spelen bij de vooroeverversteviging. Fosforslak komt als nevenproduct vrij bij het productieproces van fosfor uit fosfaaterts. Staalslakken komen als restproduct vrij bij de productie van staal uit ruwijzer en schroot. De grootschalige toepassing van dergelijke afvalproducten stond en staat ter discussie. Nadat bezwaren hiertegen werden geuit, bleek Rijkswaterstaat slechts bereid om in ieder geval in de Oosterschelde geen fosforslakken te gaan gebruiken en zich in deze zeearm te beperken tot de staalslak. Ook bleek telkens weer dat Rijkswaterstaat nauwelijks plannen had gemaakt voor natuurherstel. Een visie op de onderwaterwereld bestond niet of nauwelijks. Monitoring en onderzoek stond op zijn best in de kinderschoenen. De som van dit alles leidde tot een protestbijeenkomst bij de Zeelandbrug op zondag 23 augustus 2009. Natuurliefhebbers, duikers, (sport)vissers, kreeftenvissers en natuurorganisaties, waaronder de Biologische Werkgroep, demonstreerden tegen het grootschalige gebruik van staalslakken bij de vooroeververdediging in de Oosterschelde. Daarmee werd duidelijk dat er draagvlak bestond voor een nieuwe organisatie met passie en liefde voor het grote blauw. De oprichting op 15 oktober 2009 van Stichting de Oosterschelde werd een feit.

Missie

Stichting de Oosterschelde wil dat de onderwaternatuur van de Oosterschelde maximaal beschermd wordt. De biodiversiteit mag niet verder afnemen. Het oorspronkelijke karakter van de onderwatergemeenschappen in de Oosterschelde moet de leidraad vormen bij natuurherstel. De stichting wil dat er bij waterbouwkundige werkzaamheden geen hoogovenafval wordt gebruikt maar natuurlijke materialen.

De stichting informeert, enthousiasmeert en draagt duurzame en praktische oplossingen aan. Daarmee creëert de stichting draagvlak, zowel bij direct betrokkenen als bij het brede publiek, zodat een gezonde toekomst van ons grootste nationale park, én geliefd Zeeuws icoon, voor mens en dier gewaarborgd blijft.

Speerpunten

Rijkswaterstaat verstevigt de zwakke vooroevers van een groot aantal Zeeuwse dijken langs de Ooster- en de Westerschelde. Niemand ontkent het belang van deze vooroeververdediging, maar het grootschalig gebruik van staalslakken blijft een heikel punt. Rijkswaterstaat staat op het standpunt dat het gebruik van staalslakken bij het opvullen van de zwakke vooroevers onvermijdelijk is. Het is goedkoop, technisch handig én voorhanden. Er is echter nog steeds veel onduidelijkheid over de effecten van dit afvalmateriaal op de onderwaternatuur. Onderzoek levert uiteenlopende berichten, waarin de opeenhoping (accumulatie) van bepaalde metalen in zeeorganismen de boventoon voeren. De rijksdienst dient via onderzoek en monitoring aan te tonen dat deze staalslakken absoluut geen bedreiging vormen voor het milieu en de volksgezondheid. Aan Rob Leewis (marien bioloog) werd ooit gevraagd of hij mossels zou willen eten, afkomstig van een bedje staalslakken. Zijn antwoord kwam snel: "zeker niet, in ieder geval niet dagelijks..."

Hoogleraar Milieukunde Lucas Reijnders plaatste eveneens grote vraagtekens achter het gebruik van de slakken in het Natura 2000-gebied de Oosterschelde: "Ik zou het in beginsel niet doen, tenzij men kan aantonen dat er geen uitloging van de slakken plaatsvindt." Reijnders wijst erop dat in zijn algemeenheid metalen in slakken voorkomen, die als ze vrijkomen in het water, nadelige effecten kunnen hebben op het ecosysteem en vervolgens ook in de hogere voedselketen: "Ik ken de analyse van welke stoffen zich in deze toegepaste slakken bevinden niet, maar ik weet wel dat dat van geval tot geval varieert. Als je naar hoogovenslakken kijkt, tref je in het algemeen toch aanzienlijke hoeveelheden stoffen aan als zink, koper, vanadium, chroom en kobalt. Bekend is ook dat deze stoffen naar verhouding in zout water, zoals in de Ooster- en Westerschelde, beter uitlogen dan in zoet water."

Daarnaast kan uit rapporten worden opgemaakt dat de kwaliteit en de diversiteit van de begroeiing op eenmaal gestorte staalslakken slechts een flauwe afspiegeling is van de oorspronkelijke bodemfauna en flora. Rijkswaterstaat draagt verantwoordelijkheid voor het storten. Het is nog steeds niet vanzelfsprekend dat men een concreet herstelplan voor de onderwaternatuur maakt en uitvoert. Dit ontbreken van structurele hersteloperaties voor de onderwaternatuur in het nationale park is onverteerbaar. In een zichzelf respecterend nationaal park dient het beleid en de daaraan gekoppelde activiteiten gericht te zijn op natuurontwikkeling, waarbij het oorspronkelijke karakter het uitgangspunt vormt. De natuur- en landschapswaarden, flora en fauna dienen beschermd, bewaard en hersteld te worden. Dat geldt ook onder de waterspiegel en daar wringt de schoen, want weinig wijst op wijsheid in deze. Wat men niet kan zien, deert niet? Het is in dat opzicht bemoedigend dat er bij de Zeelandbrug en bij de Lokkersnol (ten westen van Zierikzee) een zogenaamd ‘eco-rif’ werd ingericht, waarbij grote breukstenen op de staalslakken werden gestort. Daardoor ontstond een gevarieerder onderwaterlandschap dat flora en fauna meer houvast bood. Stichting de Oosterschelde vindt de herinrichting van slechts twee stortlocaties te incidenteel en wil dat de oorspronkelijkheid van de onderwaterwereld altijd en overal wordt erkend en als zodanig wordt hersteld aan de hand van een concreet herstelplan voor de aldaar bestaande onderwaterhabitats. 

De Oosterschelde wordt immers al genoeg op de proef gesteld door klimaatwijziging, exoten, zandhonger en wegroestende munitie. Laten we er zuinig op zijn!